Het begin van een kappersfamilie
Op 14 januari 1896 werd in Bergen Piet Houtenbos geboren, als zevende kind van Jacobus Houtenbos en Catharina Pepping, afkomstig uit Limmen.
Jacobus, zoon van Jan HoutBos, was metselaar en had na zijn trouwen een eigen bedrijfje. Catharina, ook wel 'opoe Bergen' genoemd, was een dochter van Simon Pepping en Grietje Kruije en kwam uit Limmen.
Het gezin woonde lange tijd aan de Dorpsstraat in Bergen en later in de St. Anthoniusstraat..
Piet Houtenbos komt uit een gezin van acht kinderen. Hun namen en geboortejaren zijn achtereenvolgens: Geertruida (1883), Margaretha (1884), Johannes (1885), Johanna (1889), Simon (1890), Jacob (1893), Petrus (Piet, 1896) en Maria Helena (1901).
Een kind stierf al op anderhalf jarige leeftijd. Ook andere kinderen zijn op vrij jonge leeftijd overleden: Margaretha in 1909 (25), Simon in 1913 (23) en Maria Helena in 1939 (38).
Van de ouders van Piet Houtenbos wist ome Jaap zich nog te herinneren dat zijn grootvader nogal doof was. ‘Opoe Bergen' was een lief mens. Ze had zo’n zacht perzikhuidje, vertelde Ome Jaap, dat voelde je als je haar zoende.
Piet groeide op in een omgeving van bouwvakkers. Zijn oudere broers Jan en Jacob beoefenden in het voetspoor van hun vader het vak van metselen en timmeren. Zij hadden beiden later een eigen aannemersbedrijf.
De jonge Piet Houtenbos koerste een geheel andere weg. Was het omdat hij voor het zware bouwwerk te fijn gebouwd was of werd hij aangetrokken door het vak dat zijn zwager uitoefende? In ieder geval begon hij zijn loopbaan bij barbier Jan Beekman in de Dorpsstraat in Bergen. Deze Beekman, afkomstig van een kappersfamilie uit Hoorn, was getrouwd met zijn oudste zus Geertruida.
Als inzeper en krullenveger deed Piet hier zijn eerste ervaringen op. Hij leerde er ook sigaren maken. Dat werk deden de kappers er in die tijd wel meer bij.
De opmerkelijke beroepskeuze van deze Piet bleef, zoals wij inmiddels weten, niet zonder gevolgen. Na hem zijn generaties kappers ontstaan. Het kappersvak loopt als een rode draad door de familiegeschiedenis.
Onze Piet heeft in zijn jonge jaren ook nog aan zijn militaire dienstplicht voldaan. Op een foto zien we hem onderdeel uitmaken van een legereenheid in Haarlem. We zien hem links vooraan liggend met een sigaartje in zijn mond. Dat moet ongeveer tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn geweest. Nederland bleef daarbij buiten schot, dus hij hoefde niet echt in actie te komen.
Op twintig jarige leeftijd trok Piet Houtenbos naar het Westfriese Grootebroek om daar in dienst te treden bij het kappersbedrijf van Relus Beekman, de broer van zwager Jan. Stond Jan Beekman bekend als een vrij ernstige en godvruchtige man, broer Relus was een uitgesproken losbol.
Hij dreef zijn 'scheerwinkel' en sigarenfabriekje aan de Zesstedenweg, ter hoogte van de tramremise op de grens van Lutjebroek.
In die jaren werkte daar ook ene Marie Kaagman als hulp in de huishouding.
Het duurde niet lang of zij kregen oog voor elkaar. Er groeide een mooie romance. Dat dreigde grondig verstoord te raken tijdens de Grootebroeker kermis. Baas Relus, knecht Piet en Piet Groot hadden elkaar bij die gelegenheid, waarschijnlijk onder invloed van een borreltje, volkomen kaal laten scheren. Met zijn drieën lieten ze hun nieuwe 'coup' aan het vrouwvolk zien. Dat klaagde steen en been over die onbezonnen daad.
Niettemin traden onze Petrus Johannes Houtenbos en Maria Afra Kaagman op 8 april 1918 in het huwelijk.
5 Reacties:
Wat ontzettend leuk om te lezen. Als jongste telg van ome Jaap heb ik niet veel meegekregen van de familieverhalen maar toch viel het me mee wat ik al wel eens had gehoord.
Ik weet dat mijn moeder nog een, nogal vage, foto heeft van opoe Bergen, want dit heb ik zelf na laten maken. Als iemand geintereseerd is wil ik die wel proberen op te zoeken en te scannen.
Dat zou leuk zijn ....
Interessant. De genoemde barbier (Johannes Cornelis Beekman, 1881) in Bergen (Dorpstraat 21) is mijn overgrootvader, via de moeder van mijn vader. Het streng katholieke en de serieuze houding heeft mijn oma meegenomen. Zij drukte haar stempel op haar gezin. Ik zie er groot belang in de oorsprong van deze houding te achterhalen.
Dat mijn overgrootvader nog een broer 'Relus' had, dat had ik nog niet eerder gelezen. Op een andere genealogische website (http://www.familie-hemrika.nl/Beekman/) werd deze broer niet genoemd.
Zeker interessant, Unknown. Omdat zowel mijn opa Piet (1896) als vader Jaap (1919) Houtenbos hun eerste schreden op het barbierspad zetten bij jouw overgrootvader op de Dorpsstraat 21 in Bergen.
Grappig, omdat mijn Opa Piet (1896) Houtenbos tussen 1912 en 1916 bij Jan Beekman zijn eerste schreden op het barbiersvak zette, terwijl mijn vader Jaap (1919) Houtenbos dat in 1941 deed.
Via Bert Hemrika (de auteur van de stamboom die je noemt) kwam ik aan een foto van de familie Beekman. Die had van ene Hendrick Smit, een kleinzoon van Margaretha Josefina Beekman, die weer een dochter van Jan Beekman en Margaretha Houtenbos is, begrepen dat barbier Beekman aan de Kleine Dorpsstraat 21 zal. Uit een advertentie van 1939 bleek dat het Dorpsstraat 21 moest zijn.
Met een hele reeks doodgeboren kinderen en een op 6-jarige leeftijd overleden zoon moet het geloof van Jan en Margaretha overigens wel heel erg op de proef zijn gesteld.
Adriaan Houtenbos
Nader onderzoek leert dat het gezin van Jacob Houtenbos en Trijntje Pepping op een locatie, die voor 1911 werd omschreven als Oostdorp 42. Het is nog niet duidelijk wat het huidige adres van die locatie is. Vanaf 1908 tot aan de dood van Jacob in 1912 woonde ze op de Oostdorperdoodweg, in 1911 omgedoopt tot Karel de Grotelaan 35.
Een reactie posten
<< Home